donderdag 22 februari 2018

Kutdag

De dag begint zoals anders. Rustig, aangenaam, gewoon. Alhoewel... gewoon... zoon-nummer-2 is al wakker, zit al aan de ontbijttafel maar is nog niet aangekleed. Niet alles is gewoon dus. Maar mijn alarmbellen gaan niet rinkelen. Oh neen daarvoor ben ik blijkbaar nog teveel in slaapstand.

Dat er geen sportbroek in zijn kast ligt deelt hij tussen 2 happen door mee.
Het is donderdag. Het is turnen. Weet ik veel dat wat vandaag sportbroek is gisteren nog gewoon broek was en geen gymshort. Nog steeds geen alarmbellen.

Dat hij zich moet aankleden.
Hij komt naar beneden in jeans. Een te kleine jeans. Of ik de rits wil toedoen. Dat de rits toe is. Dat ze niet toe is, dat er hier helemaal vanboven nog een gaatje is.
Om dat "gaatje" te zien moet hij wel een chinees slangenmeisje na doen. Maar dat doet er niet toe want het is er. Hij gaat kalm naar boven. Te kalm. Dat er geen sportbroek in zijn kast lag.
Nog steeds geen alarmbellen.

Ik pak een broek uit de propere was en vraag zoon-nummer-1 ze aan zijn broer te geven.

Zoon-nummer-2 komt naar beneden in "sport"broek. "Of het beter iszo?" Vraag ik. Dat hij zich 2 keer heeft moeten aankleden vandaag TWEE KEER TWEE TWEE TWEEEEEEE KEER. Én hij is helemaal in het blauw. Wat geen kwaad kan denk ik per slot van rekening is blauw zijn lievelingskleur.
HELEMAAL IN HET BLAUW BEHALVE ZIJN VETERS DIE ORANJE ZIJN DIE O R A N J E ZIJN.

dat hij een pull moet aandoen. Dat als blikken konden doden ik nu in pierenland was.

We staan klaar om te vertrekken.
Dat hij zijn pull nog niet aanheeft.
Roepend stampt hij naar boven.
Hij komt terug met een pull aan. Niet de meest geschikte voor een vriesdag maar kom.
Dat hij zijn sjaal moet aandoen, en zijn handschoenen... en zijn muts oja en een jas.
Hij gaat over de rooie hij roept en tiert onsamenhangende klanken spuug vliegt uit zijn mond. Hij trekt de sjaal zo hard aan dat hij zijn eigen verstikt. Zijn muts hangt over zijn ogen als een razende probeert hij tegelijkertijd zijn handschoenen aan te trekken en zijn sjaal nog harder toe te snoeren. Ik zeg hem van te stoppen maar hij hoort mij niet meer. Ik moet hem even hard vastpakken om hem terug in de realiteit te brengen. Hij laat zich huilend, snikkend en snotterend op de vloer vallen.

Hoe graag ik hem nu ook rust zou gunnen ik kan niet. Iedereen moet naar school en ik kan hem niet alleen laten.

"Laat dan je sjaal thuis" zeg ik "als het echt zo erg is laat hem dan thuis"

Boos loopt hij meters voor ons uit. Ik verdeel mijn aandacht tussen de 2 jongste die aan mijn hand hangen en de potentiele gevaren 10talle meters verder. Want zoon-nummer-2 ziet nu niets meer, laat staan gevaar. Hem bij mij laten lopen is ook geen optie daarvoor is hij te kwaad. Op mij. Op de kinderen. Op de wereld. Op zichzelf. Dus ben ik zijn ogen, zijn oren.

Hij stormt op het einde van de stoep af "STOP" roep ik. Hij stopt. Ik zie hoe zijn hele lijf trilt van ingehoude woede en energie. Net voor hij als een pijl uit een boog de straat opschiet roep ik "STA".
Ik wil de vrouw aan de overkant van de straat toeroepen  dat ik idd STA heb geroepen niet omdatvik mijn kind als een hond wil behandelen   maar omdat "wacht" nu gewoonweg een te lang woord is het zou niet binnendringen en hij zou oversteken en overreden worden. Maar ntl heb ik geen tijd of energie om het onbegrip van de dame te counteren.

Als ik zie hoe hij nu onophoudelijk aan zijn handschoenen trekt en met zijn handen flappert. Zeg ik dat hij zijn handschoenen dan ook maar moet uitdoen. Ook al vriest het. Hij gooit ze bijna in mijn gezicht. Maar kalmeert duidelijk.

Als we de kleintjes afgezet hebben en terug aan de auto zijn gaat hij weer uit zijn dak er ligt een vriesdeken op het raam. Dat staat hem totaal niet aan.TOTAAAAAL NIET. Wat hem ook niet aanstaat is dat de andere ramen afgekrapt  moeten worden. Ook TOTAAAAAAAL NIET.

Uiteindelijk krijg ik the silent treatment.

Tot aan school
"Waar zijn de kinderen" vraagt hij
"Wat?" Verbaast dat hij iets zegt
"De kinderen? Waar zijn de kinderen? We zijn te laat he? TE LAAT WE. ZIJN. TE. LAAT! STOMME STOMME ACHTERLIJKE KUTMAMA WE ZIJN TE LAAT"

Uiteindelijk blijft ook de muts in de auto achter.

Het is kwart na 9.
Ik laat mijn hoofd op mijn stuur zakken. Ik ben moegestreden. Ik wil huilen. Maar daar heb ik simpelweg geen tijd voor.

woensdag 21 februari 2018

Koude handjes

Mamaaa mijn handjes hebben koud."
"Je moet je handschoenen aandoen"
"Dat gaat niet"
"Waarom niet?"
"Die hebben de verkeerde kleur blauw. Ook de verkeerde kleur rood. Rood is mijn aller aller lievelingskleur, maar blauw is nog steeds mijn lievelingskleur hoor"

Ik volg hem niet helemaal meer.

"Maar je handen hebben koud, en je oren, en je neus. Doe nu gewoon je muts, sjaal en handschoenen aan"

"Neen, dat gaat niet de kleur is niet juist"

En ik ben al blij dat we die ochtend wel de juiste kleur pull hadden. Al wordt die wel te klein. Want -2 en in tshirt naar school dat is er zomaar eventjes los over

vrijdag 9 februari 2018

Sneeuwpret

De weerman voorspelt sneeuw. De minister roept op tot thuisblijven. Maar voorlopig ligt er nog niet een vlokje.

Ik kom met zoon-nummer-2 toe aan zijn school. Zijn school ligt in een rustige omgeving en meestal komen we niemand tegen, uitgezonderd het occasionele kind dat zich ook richting school begeeft.

Zoniet vandaan. Een oude vrouw met een wandelstok wandelt ons tegemoet. Als we elkaak kruisen brengt ze haar gezicht tot net voor het zijne.

"Aaaah gij gaat nogal met sneeuwballen kunnen gooien straks he"
Zoon-nummer-2 kijkt haar aan alsof hij het niet alleen ik Keulen maar in de hele Bondsrepubliek hoort donderen.
"Gade dat leuk vinden?" Kraakt ze verder
"Neen" antwoordt de zoon naar waarheid.

Even staren ze elkaar in stilte en in onbergrip aan en dan zet elk zijn weg voort.

Zoon-nummer-2 kijkt rond, kijkt mij aan en vraagt.
"Maar enfin, waar ziet die in godsnaam sneeuwballen?"